Oplossingsgericht Coachen - Goalsetting
- Garmt Zijlstra
- 6 sep
- 4 minuten om te lezen
Wanneer de sporter met de hulp van de coach heeft kunnen bepalen waar hij of zij naar toe wil (Benchmark) en waar hij of zij momenteel staat (The Gap), kan de sporter gaan bepalen op welke gebieden hij of zij stappen gaat maken.
Zoals eerder gezegd leiden kleine stappen tot grote veranderingen. Het is zaak om de juiste kleine stappen te identificeren en deze stappen om te zetten in een doel. Het volgende stuk zal beschrijven hoe de sporter met behulp van de coach de analyse in the Gap kan omzetten naar concrete doelstellingen in Goalsetting.
The Gap - Goalsetting
De stap van The Gap naar Goalsetting is een belangrijke stap in het proces omdat het leidt tot de punten waar de sporter in de toekomstige periode aan gaat werken. De sporter maakt een plan van zijn analyse.
Om de stap te maken kan de coach de sporter wederom helpen door de juiste vragen te stellen. De coach dient met de sporter The Gap nogmaals door te nemen. Het helpt vaak om te starten met de algemene schaalvraag;
Waar sta jij op dit moment als sporter ten opzichte van de Benchmark die je hebt opgesteld?
Deze vraag heeft de sporter al beantwoord in ‘The Gap’ en hier kunnen de sporter en coach dus mee verder werken. Door middel van verdere vragen kan de sporter zien wat de eerste stappen richting de toekomst zijn;
Als je nu moest zeggen hoe je van een 7 naar een 7,5 zou komen, wat zou dan het eerste zijn wat je aan ging pakken?
Stel dat je een heel punt hoger zou scoren, dus je zou in plaats van een 7 een 8 scoren, waar zou je dat dan als eerste aan merken?
Bovenstaande zijn voorbeelden van schaalvragen gecombineerd met andere type vragen. In het tweede geval wordt er bijvoorbeeld gecombineerd met een ‘Stel dat…’ vraag. Deze vraag heeft als doel het verbeeldingsvermogen van de sporter te activeren.
Het antwoord op deze vragen heeft in de meeste gevallen het eerste doel, of meerdere doelen, in zich. In een later stuk zal verder worden uiteengezet hoe de sporter met de hulp van de coach kan komen tot een goed geformuleerd doel.
Resultaatdoelen
Een resultaatdoel vraagt letterlijk aan de sporter wat hij of zij wil bereiken. Het gaat in dit geval nog niet direct om alle factoren die daaraan ten grondslag liggen. Een resultaatdoel is in veel gevallen afhankelijk van meer factoren dan alleen de sporter zelf. De sporter heeft dus niet de volledige controle over het al dan niet behalen van een resultaatdoel.
Het is van belang voor sporters om te beseffen dat resultaatdoelen niet alleen gaan om het behalen van een medaille of een ander wedstrijdresultaat. Een ander voorbeeld van een resultaatdoel kan bijvoorbeeld zijn;
Ik wil dit jaar, als ik kijk naar The Gap, van een 7 naar een 8 gaan ten opzichte van de Benchmark.
In deze methodiek stelt de sporter diverse (maximaal 3) resultaatdoelen op en bepaalt vervolgens op welke termijn het doel behaald moet worden. Er zijn daarin drie opties;
Korte termijn
Middellange termijn
Lange termijn
De termijn is van belang wanneer de sporter voor zichzelf checkt of het resultaatdoel realistisch is. Na het aangeven van de termijn bepaald de sporter hoe waarschijnlijk hij of zij het acht dat het doel wordt behaald. De combinatie met de termijn is belangrijk omdat het behalen van een Olympische medaille op de korte termijn erg onrealistisch kan zijn, echter wanneer er wordt gekeken naar de lange termijn kan het doel realistisch zijn.
Procesdoelen
Een procesdoel is een doel waar de sporter volledige controle over heeft, hij of zij kan het doel behalen als hij zich aan bepaalde dingen zal houden. De sporter heeft veel invloed op het behalen van dit doel en is niet afhankelijk van externe factoren. Dat wil niet zeggen dat externe factoren (coach, tegenstanders) niet kunnen helpen bij het bereiken van het doel.
De procesdoelen zijn in het geval van deze methodiek vrijwel altijd gericht op de korte termijn. Er wordt in periodes gewerkt van weken waarna de procesdoelen worden geëvalueerd. De lengte van deze periodes is afhankelijk van de afspraken die de coach met de sporter maakt. Ga uit van een periode tussen de 4 en 8 weken. Het afspreken van de lengte van de periode maakt de doelen tijdgebonden.
Het is van belang dat de sporter zijn doel opstelt met het einde voor ogen. Het einde kan bijvoorbeeld zijn het beheersen van een bepaalde techniek. Echter is het ook heel erg belangrijk dat de sporter weet waar het beheersen van die techniek toe leidt, hoe het eruit zal zien als de sporter de techniek beheerst. Dit maakt het doel specifieker en meetbaar voor de evaluatie.
De coach dient zich bewust te zijn dat ieder mens op eigen wijze formuleert en denkt. Dit betekent dat doelen moeilijk zijn te vangen in regels. Het belangrijkste aan het doel is dat het iets omschrijft wat de sporter wil bereiken en wat de sporter dichter bij de door hem of haar omschreven ‘Benchmark’ brengt. Om dit te doen is het van belang dat een bepaalde (afgesproken) periode wordt gewerkt aan het doel waarna erop wordt geëvalueerd. De sporter begrijpt het belang van het specifiek omschrijven van het doel, het doel moet te meten zijn.


